_ _ _ _____ ___ __ __ _(_) | _(_)___ / ( _ ) / /_ ___ ___ _ __ ___ \ \ /\ / / | |/ / | |_ \ / _ \| '_ \ / __/ _ \| '_ ` _ \ \ V V /| | <| |___) | (_) | (_) | (_| (_) | | | | | | \_/\_/ |_|_|\_\_|____/ \___/ \___(_)___\___/|_| |_| |_|
Luchtvervuiling of luchtverontreiniging treedt op wanneer schadelijke of overmatige hoeveelheden stoffen, waaronder gassen, deeltjes en biomoleculen, in de troposfeer van de aarde worden geïntroduceerd. Deze stoffen kunnen afkomstig zijn van natuurlijke bronnen of van menselijke bronnen.
Luchtvervuiling kan levende organismen zoals dieren en de plantengroei schaden, maar het kan ook gebouwen beschadigen. Zo was in Nederland luchtvervuiling door zwaveldioxide halverwege de twintigste eeuw de oorzaak van de epifytenwoestijnen. De vervuilende stoffen kunnen ook neerslaan in daarvoor gevoelige gebieden, zoals de stikstofdepositie in natuurgebieden.
Bij de mens kan luchtvervuiling ziekten, allergieën en zelfs de dood veroorzaken. In Europa is luchtvervuiling verantwoordelijk voor meer dan 500.000 vroegtijdige sterfgevallen per jaar,[1] waarvan 9.380 in België en 10.970 in Nederland.[2] Wereldwijd is luchtvervuiling verantwoordelijk voor 1 op de 8 doden.[3]
Luchtvervuiling binnenshuis is evenzeer schadelijk voor de gezondheid. Recent onderzoek van U.S. Environmental Protection Agency wijst uit dat de concentratie van bepaalde vervuilende stoffen in de lucht binnenshuis 2 tot 5 keer hoger zijn dan in de buitenlucht.[4]
Stoffen die in de atmosfeer terechtkomen als luchtvervuiling zijn bijvoorbeeld koolmonoxide, chloorfluorkoolstofverbinding, stikstofoxiden, ammoniak, zwaveldioxide en fijnstof.
Bronnen van menselijke oorsprong zijn:
Natuurlijke bronnen zijn:
Ten gevolge van luchtvervuiling zijn in dichtbevolkte gebieden de epifytenwoestijnen ontstaan: gebieden waar de epifytische indicatorsoort zoals mossen en vooral korstmossen vrijwel verdwenen zijn of sterk achteruitgegaan. Naar het verdwijnen van epifyten rond steden en industriegebieden als gevolg van de daar voorkomende hoge concentraties zwaveldioxide en stikstofverbindingen in de atmosfeer is al sinds 1930 onderzoek gedaan. Zwaveldioxide en stikstofverbindingen waren afkomstig van de verbranding van fossiele brandstoffen als steenkool en olieproducten. In 1958 heeft J.J. Barkman epifytenwoestijnen in Nederland gekarteerd.[5] Om veranderingen in de situatie te kunnen waarnemen werd de inventarisatie in de zeventiger jaren herhaald door de Werkgroep Herkartering Epifyten in Nederland (WHEN).[6]
De luchtvervuiling heeft een negatieve invloed op de luchtkwaliteit en daardoor op de gezondheid van mensen en verlaagt de verwachte levensduur. De milieubalans van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) geeft er cijfers over. De chronische blootstelling aan fijnstof blijkt de grootste bron van gezondheidsschade. Luchtvervuiling veroorzaakt vooral hart- en vaatziekten. Eind 2005 is in een wetenschappelijk onderzoek het directe verband aangetoond tussen relatief lage blootstelling aan fijnstof en aderverkalking, bij muizen. Daarnaast is luchtvervuiling vooral ook geassocieerd met ziekten van de longen en longkanker. De longfunctie ontwikkelt trager bij kinderen die zijn blootgesteld aan luchtvervuiling van verkeer.[7] Ook de longfunctie van gezonde volwassenen kan aangetast worden, zelfs in landelijke streken bij ons, bij concentraties beneden de Europese norm.[8] Daarnaast zijn er talrijke andere verbanden beschreven tussen blootstelling aan luchtvervuiling en effecten op de gezondheid. Recentelijk (2013) is er ook een negatieve invloed aangetoond bij baby's van de mens.[9] De Europese luchtkwaliteitsrichtlijnen beschermen niet volledig tegen alle mogelijke gezondheidseffecten. Wereldwijd sterven er jaarlijks zeven miljoen mensen vroegtijdig door luchtvervuiling, aldus cijfers van de WHO uit 2021.[10]
Luchtvervuiling is meestal geconcentreerd in dichtbevolkte stedelijke gebieden, vooral in ontwikkelingslanden waar milieuregels relatief laks of onbestaand zijn.[11] Maar ook in dichtbevolkte gebieden in ontwikkelde landen worden erg ongezonde niveaus van vervuiling bereikt.[12]
Een eerste kaderrichtlijn uit 1996,[13] en bijbehorende uitvoeringsbesluiten, werden in mei 2008 vervangen door de EU-richtlijn 2008/50/EG.[14] De concentratieschalen voor stikstofdioxide (NO2), zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM10) zijn gebaseerd op deze Europese richtlijnen betreffende de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit.
De concentratieschalen zijn zo opgevat dat afhankelijk van het aantal toegelaten overschrijdingen van de nieuwe Europese grenswaarden, een index 6, 7 of 8 toegewezen wordt aan die grenswaarde. Voor de bepaling van de andere schaalverdelingen werd gekeken naar de spreiding van de concentraties zoals gemeten in de meetnetten van de drie gewesten in België in 1997, 1998 en 1999.
Voor ozon (O3) zijn de concentraties van 180 µg/m³ (Europese drempel voor informatie aan de bevolking) en 240 µg/m³ (waarschuwingsdrempel) bepalend voor de schaalverdeling. Voor langere termijneffecten wordt AOT40 gebruikt.
De concentratieschaal voor koolmonoxide (CO) werd zo gekozen dat de hoogste percentielen uit het verleden een kleurindex 8 à 9 opleveren, terwijl de 30e percentiel overeenstemt met kleurindex 1. Van PM2.5 zijn er nog te weinig historische meetgegevens beschikbaar om op deze manier een gepaste kleurenschaal te definiëren.
De Europese grenswaarde voor benzeen (C6H6) is 5 µg als jaargemiddelde. De concentraties worden hier weergegeven als glijdende 24-uurgemiddelden. De concentratieschaal is gebaseerd op de daggemiddelde benzeenmetingen (voor een gemiddeld station) in de jaren 2000, 2001 en 2002.
Indien de gepubliceerde benzeen data op de website hoger zijn dan 5 µg/m³ wil dit niet automatisch zeggen dat de Europese (jaargemiddelde) norm wordt overschreden. De laatste jaren werd in geen enkel meetstation in België de jaargemiddelde EU norm van 5 µg/m³ overschreden. Een daggemiddelde concentratie hoger dan 5 µg/m³ komt voor op 3 à 6 dagen in het jaar in stedelijke meetstations. In meetstations die gesitueerd zijn in de nabijheid van sommige (benzeenverwerkende) industriële vestigingen (o.a. in de gemeente Zelzate) worden regelmatig hoge benzeen "piek"concentraties gemeten. De jaargemiddelde benzeenconcentratie in het jaar 2003 bedroeg 1,42 µg/m³ te Gent, 1,67 te Borgerhout (Antwerpen), 1,20 te Hasselt en 2,93 te Zelzate.
Sinds de winter van 2013 op 2014 is New Delhi de stad met de meeste luchtvervuiling. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vindt 25 µg/m³ fijnstof het toelaatbare maximum. In New Delhi is een waarde van 455 µg/m³ gemeten.[15] Mensen kregen daardoor ademhalingsklachten.[16]
De WHO stelde reeds meermaals richtlijnen op, de Global Air Quality Guidelines (AQGs). Na een vorige editie uit 2005 werden de normen in 2021 aanzienlijk strenger.[17][18] De richtlijnen hebben betrekking op fijnstof, ozon, stikstofdioxide, zwaveldioxide en koolmonoxide, en gaan verder dan de Europese normen.[19]
De tabel hieronder geeft het verband tussen de gemeten concentraties (in µg/m³), de concentratieschaal (tussen 1 en 10) en de bijhorende beoordelingsschaal voor O3, NO2, CO, SO2 en PM10.
Verontreiniging | Middeling | Eenheid | Schaal | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
O3 (ozon) | 1 uur | µg/m³ | 0-30 | 31-50 | 51-70 | 71-90 | 91-110 | 111-145 | 146-180 | 181-240 | 241-360 | > 360 |
NO2 (stikstofdioxide) | 1 uur | µg/m³ | 0-25 | 26-45 | 46-60 | 61-80 | 81-110 | 111-150 | 151-200 | 201-270 | 271-400 | > 400 |
CO (koolmonoxide) | 1/2 uur | mg/m³ | 0-1,4 | 1,5-2,1 | 2,2-2,8 | 2,9-3,6 | 3,7-4,5 | 4,6-5,2 | 5,3-6,6 | 6,7-8,4 | 8,5-13,7 | > 13,7 |
SO2 (zwaveldioxide) | glijdend 24-uur | µg/m³ | 0-15 | 16-30 | 31-45 | 46-60 | 61-80 | 81-100 | 101-125 | 126-165 | 166-250 | > 250 |
PM10 (fijnstof) | glijdend 24-uur | µg/m³ | 0-10 | 11-20 | 21-30 | 31-40 | 41-50 | 51-70 | 71-100 | 101-150 | 151-200 | > 200 |
C6H6 (benzeen) | glijdend 24-uur | µg/m³ | 0-0,50 | 0,51-1,00 | 1,01-1,25 | 1,26-1,50 | 1,51-2,75 | 2,76-3,50 | 3,51-5,00 | 5,01-7,50 | 7,51-10,00 | > 10,00 |
Beoordeling | Uitstekend | Zeer slecht |
Literatuur