In de wereld van vandaag is Middelnederlands een onderwerp geworden dat steeds belangrijker wordt voor mensen van alle leeftijden en achtergronden. Of het nu vanwege zijn historische relevantie, zijn impact op de huidige samenleving of zijn belang voor de toekomst is, Middelnederlands is een onderwerp dat niemand onverschillig laat. Door de jaren heen heeft het tot debatten geleid, tot veranderingen geleid en tot eindeloos onderzoek en studies in verschillende disciplines geleid. In dit artikel zullen we de vele facetten van Middelnederlands onderzoeken en de invloed ervan op verschillende aspecten van ons dagelijks leven en de samenleving als geheel analyseren.
Het Middelnederlands is een voorloper van de moderne Nederlandse taal. Het werd tussen 1200 en 1500 in het huidige Nederlandse taalgebied gesproken. Middelnederlands was de opvolger van het Oudnederlands. Het Noord-Middelnederlands wordt vooral door niet-taalkundigen ook wel Diets genoemd. Verder behoren ook Vlaams en Brabants in deze talengroep.
Onderscheid met Oudnederlands
Het Middelnederlands onderscheidt zich onder meer van het Oudnederlands door het afzwakken van de klinkers in de richting van een sjwa, ook wel klinkerreductie genoemd. Zo veranderde vogala bijvoorbeeld in vogele (in modern Nederlands: vogels).
Hoewel er in het Middelnederlands veel meer is overgeleverd (in de vorm van handschriften en de vroegste gedrukte boeken) dan van Oudnederlands en dit de begrenzing in de tijd bepaalt, is het onderscheid dus mede taalkundig van aard. In het zogeheten Corpus Gysseling (1977-1987) zijn naast de Middelnederlandse teksten tot 1301 ook alle Oudnederlandse teksten opgenomen.
Geen eenheidstaal
Linguïstisch gezien is Middelnederlands niet meer dan een algemene naam voor een aantal (niet altijd even nauw verwante) talen of dialecten die in de Late middeleeuwen in het huidige Nederlandse taalgebied werden gesproken en geschreven. Er was toen nog geen standaardtaal, maar de Middelnederlandse dialecten konden ingedeeld worden in vijf hoofdvarianten.
Grammatica
De grammaticale opbouw van Middelnederlandse teksten verschilt grondig van die van het moderne Nederlands. Waar naamvallen in de moderne taal beperkt blijven tot enkele uitzonderingsgevallen en versteende uitdrukkingen, zijn ze in het Middelnederlands nog volop aanwezig. De taal kent vier verschillende naamvallen: de nominatief, de genitief, de datief en de accusatief. In de loop der tijd is er een evolutie naar minder naamvallen (deflexie) merkbaar. Het naamvalgebruik heeft als gevolg dat er geen strikte woordvolgorde in een zin nodig is, wat voor iemand die Nederlands kent vaak vreemd kan aandoen. Vooral in rijmteksten wordt vaak de woordvolgorde aangepast. Als tweede valt ook de tweeledige ontkenning op. Een ontkenning bestaat uit twee delen, vaak 'niet' en 'en'. Echte strikte regels bestonden er nog niet, dus uitzonderingen zijn volop waarneembaar.
Dialectgroepen
In het Middelnederlands kan men vijf hoofdgroepen aanwijzen:
Vlaams (soms onderverdeeld in West-Vlaams en Oost-Vlaams) wordt gesproken in de moderne regio van West- en Oost-Vlaanderen, alsmede in Zeeuws-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen. Gedurende de beginfase van het Middelnederlands werd het ook gesproken ten noorden van de lijn tussen Bonen (Boulogne-sur-Mer) en Ariën-aan-de-Leie (Aire-sur-la-Lys). Aan het einde van de middeleeuwen zou de taalgrens naar het noorden zijn verschoven en werd het Middelnederlands nog gesproken ten noordoosten van de lijn tussen Kales (Calais) en Sint-Omaars (Saint-Omer) (inclusief in deze twee steden zelf).
In deze periode, voor het ontstaan van de standaardtalen, was er binnen het dialectcontinuüm hoe dan ook nog geen eenduidige taalgrens tussen een Nederlands en een Duits. Met de ontwikkeling van de Nederlandse standaardtaal begon een volgende fase: het Nieuwnederlands.
Voorbeeld
Fraeye historie ende al waer
Mach ic u tellen, hoort naer.
Het was op enen avontstonde
Dat karel slapen begonde
Tengelem op den rijn.
Dlant was alle gader sijn.
Hi was keyser ende coninc mede.
Hoort hier wonder ende waerhede
Wat den coninc daer ghevel,
– Dat weten noch die menige wel –
J. Verdam & E. Verwijs, Middelnederlandsch Woordenboek
J. Verdam, met medewerking van C.H. Ebbinge Wubben, Middelnederlandsch handwoordenboek (1932; en sedertdien vele onveranderde herdrukken).
F.A. Stoett, Middelnederlandsche Spraakkunst Syntaxis, 3e druk 1923.
A. van Loey, Middelnederlandse spraakkunst I Vormleer, 9e druk 1980; II Klankleer, 8e druk 1980.
J.M. van der Horst, Kleine Middelnederlandse Syntaxis, (1981) 4e druk 1994.
A. Berteloot, Bijdrage tot een klankatlas van het dertiende-eeuwse Middelnederlands, 1984.
M.A. Mooijaart, Atlas van Vroegmiddelnederlandse taalvarianten, 1992.
A.M. Duinhoven, Middelnederlandse syntaxis, synchroon en diachroon I, De naamwoordgroep, 1988; II: De werkwoordgroep, 1997.
M.C. van den Toorn e.a. (eds.), Geschiedenis van de Nederlandse taal, 1997.
J.I. Israel, De Republiek 1477 - 1806, 1996, 5de druk 2001, Het ontstaan van de Republiek, ConsolidatieISBN 9051942214
Middelnederlandsch woordenboek; Corpus Gysseling; Ca. 285 literaire teksten uit de periode 1250-1500 ISBN 978-9075566901
H. Ryckeboer, Het Nederlands in Noord-Frankrijk: Sociolinguïstische, dialectologische en contactlinguïstische aspecten (Hoofdstuk 4: Historische schets van de taalevolutie in Nord-Pas-de-Calais), 1997.
↑Zie onder meer A. Quak en J.M. van der Horst, Inleiding Oudnederlands (Leuven, 2002) en M.C. van den Toorn et al., Geschiedenis van de Nederlandse taal (Amsterdam, 1997).
↑Karte nach: W. Blockmans, W. Prevenier: The Promised Lands: The Countries under Burgundian Rule, 1369–1530. Philadelphia 1999 en Guy Janssens: Het Nederlands vroeger en nu. ACCO, Antwerpen, 2005.