Tegenwoordig is Rotrude van Trier een onderwerp dat de aandacht heeft getrokken van mensen van alle leeftijden en achtergronden. Sinds zijn opkomst heeft Rotrude van Trier steeds meer belangstelling gekregen en is het een centraal element geworden in de discussie over verschillende aspecten van het dagelijks leven. Of het nu op de werkvloer, in het onderwijs, in de politiek of in de entertainmentwereld is, Rotrude van Trier is een relevant en actueel onderwerp gebleken dat het verdient om diepgaand te worden geanalyseerd. In dit artikel zullen we verschillende perspectieven op Rotrude van Trier onderzoeken en de impact ervan op de hedendaagse samenleving onderzoeken.
Rotrude van Trier (afwisselend gespeld als Chrotrude, Chrotrud, Rotrude, Chotrude, Chrotude, Chrotrudis, op zijn Frans ook bekend als Rotrou de Trèves) (Austrasië, ca. 690 - ?, 724), mogelijk de dochter van de heilige Liutwin, rond 700bisschop van Trier, was de eerste vrouw van Karel Martel en zodoende ook (lineair) de grootmoeder van Karel de Grote.
Rotrude trad rond het jaar 709 in het huwelijk met Karel Martel, een onwettige zoon van Pepijn van Herstal, met wie ze vijf kinderen kreeg:
↑Zijn geboortejaar is gebaseerd op de vermelding dat hij 54 jaar oud was toen hij in 768 stierf (P. Fouracre, The age of Charles Martel, Harlow - New York, 2000, p. 56): "Anno ab incamatione domini DCCLXVIII Pippinus vir illuster VIII. Kal. Octobris feliciter rebus humanis excessit, anno etatis suae LIIII" (Annales Necrologici Prumienses, in O. Holder-Egger (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, XIII, Hannover, 1881, p. 219).
↑Annales Necrologici Prumienses, in O. Holder-Egger (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, XIII, Hannover, 1881, p. 219, A. Molinier (ed.), Obituaires de la province de Sens, I.1, Parijs, 1902, p. 327 (Abbaye de Saint-Denis), A. Longnon, Notice sur le plus ancien obituaire de l’abbaye de Saint-Germain des Prés, in Notices et documents publiés pour la société de l’histoire de France, Parijs, 1884, p. 23, Annales Mettenses 768, in G.H. Pertz (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, I, Hannover, 1826, p. 335.